Waarom is DATAFLEX ontwikkeld? Er waren in de tijd dat DataFlex ontstond - in de jaren tachtig - voldoende alternatieven aanwezig en dat geldt nu ook nog. Denk aan c#, java, php, javascript, angularJS en Htmlx. De lijst is eindeloos. Het probleem was alleen dat het allemaal 'eiland' toepassingen waren met heel specifieke toepassingen voor ieder operating systeem iets anders. Voor de zakelijke markt was er niets. DATAFLEX bood een oplossing die - hun tijd vooruit -  nog steeds zeer goed aansluit bij de behoefte. Ver in de eenentwintigste eeuw. 

Productiviteit en volledigheid. Geen verzameling van losse onderdelen, zoals we veelvuldig zien bij de open-source gemeenschap, maar een samenhangend raamwerk (IDE = Integrated Design Environment) waarmee ontwikkelaars alles kunnen ontwikkelen wat de zakelijke markt vraagt. In een zeer korte tijd. Door deze goede samenwerking tussen de verschillende onderdelen van het ontwikkelproces wordt de complexiteit van applicaties drastisch verminderd. De gehele 'life-cycle' van de applicatie wordt hierdoor sterk vereenvoudigd en daardoor veel efficienter. Het onderhouden van applicaties wordt sterk vereenvoudigd met als prettige bijkomstigheid dat bijna alle DATAFLEX ontwikkelaar in de wereld elkaars code kunnen lezen en begrijpen.  

DATAFLEX is wat men tegenwoordig noemt een 'Low-code development environment' of zoals DATAFLEX het noemt 'Lean-code development'. Het kan in de rij van de huidige koplopers worden opgenomen: Outsystems, Mendix en Betty Blocks. Deze koplopers richten zich op wat men 'citizens development' noemt. Gebruikers met beperkte ontwikkelkennis die in staat worden gesteld om applicaties te ontwikkelen. Gezien de overweldigende vraag naar nieuwe applicaties een goede ontwikkeling. De applicaties worden in tradiotionele ontwikkeltalen gegeneerd in een soort 'black box' .

En hierin schuilt het probleem. De flexibiliteit van de platformen is beperkt omdat ze alleen kunnen worden toegepast voor eenvoudige applicaties. Voor complexe applicaties moeten vele onderdelen met de traditionele ontwikkeltalen worden toegevoegd. Dit gaat moeizaam omdat dat dit betekent dat je de 'black box' code goed moet begrijpen. Dit maakt ontwikkelaars onzeker. 

Uit onderzoek is naar voren gekomen dat acceptatie van 'low-code development environments' door professionele ontwikkelaars beperkt plaats vindt. De 'black box' wordt gewantrouwd. Men zegt de controle te verliezen. 

Waarin verschilt DATAFLEX nu met de andere 'low-code development environments'? Waarom noemt DATAFLEX zich 'lean-code development'?

Code generatie is nooit een onderdeel geweest van DATAFLEX. De efficiency zit in de ontwIkkeltaal DATAFLEX zelf. DATAFLEX heeft slechts 2 regels code nodig waar anderen er 100 nodig hebben. 'Frontend en backend' ontwikkeling vinden op dezelfde plaats in de code plaats. Op de server. Zakelijke regels worden eenmalig - in code - vastgelegd en door de gehele applicatie toegepast.

Het onderscheid tussen 'frontend en backend developer' bestaat niet in DATAFLEX. Deze extra laag van complexiteit van andere ontwikkelomgevingen wordt hierdoor verwijderd. Alle ontwikkeling en activiteiten vinden plaats op de server. Webapplicaties in de browser worden via een javascript engine aangestuurd vanuit de server als SPA (Single-Page-Application). Er kan naadloos worden samengewerkt met UX-designers.  Zij ondervinden geen beperkingen bij het toepassen van DATAFLEX. DATAFLEX is immers gebaseerd op HTML, CSS en javascript.

Agile computing (met sprints) werd in de jaren tachtig en negentig al door DATAFLEX ontwikkelaars toegepast. Ze wisten niet beter. De hulpmiddelen in de IDE zijn tegenwoordig een factor 100 beter dan vroeger. Agile computing is DATAFLEX op het lijf geschreven.

DATAFLEX is het ultieme gereedschap voor professionele ontwikkelaars die - zonder productiviteitsverlies - complexe applicaties wil ontwikkelen. Van eenvoudige e-commerce applicaties tot 'company-wide' bedrijfskritische applicaties voor multi-nationals.